×

Peestekers

Herentals was een belangrijke handelsstad in de middeleeuwen. Om de stad te beschermen tegen vijanden, werd ze omringd door stadsvesten met vijf stadspoorten. Twee poorten hiervan, de Bovenpoort en de Zandpoort, bestaan nu nog.

De meeste mensen woonden in die tijd binnen de stadspoorten. Elke ochtend bij zonsopgang opende de poortwachter deze poorten. De Herentalsenaren konden zo de stad binnen en buiten lopen om bijvoorbeeld te gaan werken op de velden buiten de stad, mensen van buiten Herentals mochten binnen om hun waren te verkopen. Het was altijd erg druk aan de stadspoorten. Bij zonsondergang sloot de poortwachter de poorten weer zodat de stad veilig was en de inwoners op beide oren konden slapen.

Maar was de stad wel zo veilig?

De omliggende dorpen moesten in die tijd ‘diensten’ verlenen aan de stad Herentals. Zo moesten ze bijvoorbeeld boomstammen leveren om de stadswallen te versterken of allerlei karweien opknappen in Herentals. In ruil voor deze diensten kregen ze bescherming van Herentals. De meeste dorpen hielden zich braaf aan deze regeling, maar de inwoners van Olen waren hier niet zo blij mee en kwamen regelmatig kabaal maken in Herentals. Vooral de inwoners van het gehucht Boekel, nu Onze-Lieve-Vrouw Olen, vonden deze regeling maar niets. Zij bedachten een plan om Herentals aan te vallen.

Guus was in die tijd de poortwachter van de Bovenpoort. Hij opende de poort elke ochtend en sloot ze elke avond door een grendel uit en in het slot te schuiven.

Guus kreeg de opdracht om de weg uit de richting van Olen goed in ‘t oog te houden, want men vermoedde dat die van Olen iets van plan waren. Guus klom regelmatig via het huisje naast de poort op het dak van de poort en hield de weg goed in de gaten. Die van Olen zou hij snel zien komen, zeker weten!

Tot op een bewuste dag …

De zon begon stilletjes te zakken en het was erg druk geweest aan de Bovenpoort. Guus werd een beetje moe, zijn ogen vielen toe en hij viel in slaap. Zo vergat hij de poort te sluiten met de grendel. Even later klonk er gezang buiten de stadspoorten. Guus schrok wakker en wreef de slaap uit zijn ogen. Hij klom op de poort maar het was zo donker dat hij niets kon zien. De stemmen kwamen dichter en dichter en toen hoorde Guus dat de groep het Boekelstrijdlied zong: die van Olen kwamen eraan! Alle hens aan dek! Guus sprong snel van het dak en wilde de schuttersgilde verwittigen om te komen helpen. Hij liep voorbij de poort en merkte plots dat hij de grendel niet in de poort had geschoven. Net nu de Olenaars eraan kwamen. Guus zocht en zocht maar kon de zware grendel nergens vinden! Nog even en de vijand stond aan de poort. Guus liep rond als een kieken zonder kop, wat moest hij doen? Toen zag hij in de keuken een mand met wortelen staan, ook wel peekes genoemd. Hij grabbelde een peeke uit de mand en stak het in de grendel van de poort. Oef … het gevaar was geweken. Guus kon terug gaan slapen.

Ondertussen waren de Olenaars bij de poort gekomen. Het plan was te wachten tot zonsopgang om de stad aan te vallen. Eén stoere bink uit Olen had een ander plan: hij duwde tegen de poort en die bewoog. Hij duwde nog eens en die ging nog wat verder open. De Olenaars waren zo verbaasd dat de poort stilletjes openging. Dit moest zeker een valstrik zijn! Die verdomde Herentalsenaren wilden hen in de val lokken. Niet met die van Olen hoor! Ze keerden om en liepen terug richting Olen.

De volgende ochtend werd Guus wakker en zag dat de poort openstond. Met zijn versufte kop begon hij de gebeurtenissen van de vorige nacht te overlopen. Het kon toch niet waar zijn! Die van Olen waren toch binnen geslopen en verstopten zich nu zeker ergens binnen de stadsmuren. Guus sloeg alarm en met man en macht werd er gezocht naar de Olenaars. Natuurlijk waren die nergens te bespeuren. Guus moest toen toegeven dat hij een peeke gebruikt had als grendel, niet erg slim dus. Ondertussen was het verhaal van het peeke al tot in Olen geraakt. De Olenaars konden ermee lachen en stuurden als grap een mand vol peekes naar Herentals als bijdrage tot de beveiliging van de stad.

Zo komen de Herentalsenaren aan hun bijnaam ‘Peestekers’. Met dank aan Guus, de poortwachter.

 

Bron: Herentaldum tijdschrift 2019/1