×

Stedenbouwkundige melding

Voor werkzaamheden met een beperkte ruimtelijke impact hebt u geen stedenbouwkundige vergunning nodig. Soms volstaat een stedenbouwkundige melding. Indien de melding volledig en ontvankelijk is, dan kunt u dertig dagen na de melding beginnen met de werkzaamheden.

Een melding volstaat niet wanneer de werkzaamheden:

  • in strijd zijn met verkavelingsvoorschriften, ruimtelijk uitvoeringsplan, …
  • gebeuren op een perceel van een beschermd monument
  • gebeuren binnen de contouren van een dorps- of stadsgezicht
  • gebeuren binnen een afgebakende oeverzone of ruimingstrook van een waterloop
  • voor de rooilijn gebeuren of in een achteruitbouwstrook

In dat geval heeft u een omgevingsvergunning nodig.

Een stedenbouwkundige melding volstaat wel voor:

  • type 1: handelingen met stabiliteitswerken binnen een vergund gebouw (draagmuur, …)
  • type 2: handelingen met stabiliteitswerken aan zijgevels, achtergevels en daken van een vergund gebouw (nieuwe draagbalk, …)
  • type 3: oprichting van een bijgebouw, aangebouwd aan een vergunde woning
  • type 4: verbouwing of uitbreiding van een vergund industrieel of ambachtelijk bedrijf in industriegebied
Een melding van handelingen die betrekking hebben op de stabiliteit, moet u altijd digitaal indienen in samenwerking met een architect. Voor meldingen zonder architect werden door de stad voorbeelddossiers uitgewerkt.
 
De werkzaamheden moeten aan volgende voorwaarden voldoen:

Voorwaarden type 1

  • Er is geen vergunningsplichtige functiewijziging nodig.
  • Het aantal vergunde woongelegenheden blijft ongewijzigd.

Voorwaarden type 2

  • Er is geen vergunningsplichtige functiewijziging nodig.
  • Het aantal vergunde woongelegenheden blijft ongewijzigd.
  • Het fysiek bouwvolume en bouwoppervlakte blijft ongewijzigd.

Voorwaarden type 3

  • Er is geen vergunningsplichtige functiewijziging nodig.
  • Het aantal vergunde woongelegenheden blijft ongewijzigd.
  • De totale oppervlakte van bestaande en nog op te richten bijgebouwen is maximaal 40 m².
  • In de zijtuin is de afstand tot de perceelsgrens minstens 3 meter.
  • In de achtertuin is de afstand tot de perceelsgrens minstens 2 meter.
  • De hoogte wordt beperkt tot 4 meter.

Als het vergunde hoofdgebouw op de perceelgrens staat, dan kan het bijgebouw ook op de perceelsgrens worden opgetrokken. Dat moet dan gebeuren tegen een bestaand gebouw en wanneer er geen wijziging nodig is aan de scheidingsmuur op de perceelsgrens.

Voorwaarden type 4

  • Er is geen vergunningsplichtige functiewijziging nodig.
  • Er wordt geen bedrijfswoning gecreëerd.
  • De uitbreiding is fysisch geïntegreerd met bestaand gebouwencomplex.
  • De handeling betreft geen ontbossing, inname of aantasting van buffer.
  • De hoogte wordt beperkt tot de afstand van de zijdelingse en achterste perceelsgrens.
  • De afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens bedraagt minstens 3 meter.
  • De gebouwen zijn niet hoger dan 10 meter.
  • Voor de inrichting is een milieuvergunning klasse I of II verleend, en de gebouwen zijn in deze vergunning vermeld.